Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Van de Jizharieten waren Chenanja en zijn zonen [35]tot het buitenwerk in Israel, tot ambtlieden en tot rechters. 35. Dat is, over zulke zaken, die buiten Jeruzalem te doen waren, verstaande daardoor dat zij het ambt der rechters en ambtlieden in het land mede bediend hebben. Want alhoewel de Levieten ordinaire kerkelijke dienaars waren en bleven, nochtans zijn sommigen onder hen ook wel mede in politieke zaken en diensten gebruikt, niet alleen in hun eigen steden, die hun van de stammen, naar Gods ordinantie waren gegeven, maar ook elders daartoe geroepen zijnde: [gelijk afgenomen wordt uit deze plaats, vs.29,30,31,32,; idem boven, hfdst.23 vs.4. Vergelijk 2 Kron.19:11] dewijl Levi mede een van de stammen Israels was, en de rechten van de politie Israels beschreven waren in het wetboek Gods, hetwelk den Levieten specialijk was toebetrouwd. Zie 2 Kron.17:8,9, enz. Anderen menen dat het buitenwerk dezer Levieten is geweest, dat zij in het land rondom her hebben vergaderd en verzorgd, hetgeen tot den bouw des tempels en den godsdienst van node was. Zie 2 Kron.34:13; Neh.11:16.